fat

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:fat(hulp,bestand)
• IPA:/ fɑt /(1 lettergreep)

Woordafbreking

• fat

Woordherkomst en -opbouw

• vanFransfatbn"dom",in de betekenis van ‘modegek, dandy’ voor het eerst aangetroffen in 1698

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	fat	fatten
verkleinwoord	fatje	fatjes

Zelfstandig naamwoord

de fat m

1. (verouderd)modegek, iemand die buitensporige aandacht aan zijn uiterlijk besteedt

   • "Ik, of een ander, mevrouw", hernam de jongefat,zich op de lippen bijtende; "maar ik heb mijne overtuiging".

Synoniemen

• dandy

Afgeleide begrippen

• fatterig

Verwijzingen

Vertalingen

1. modegek, iemand die buitensporige aandacht aan zijn uiterlijk besteedt

Engels:dandy(en)

Gangbaarheid

• Het woordfatstaat in deWoordenlijst Nederlandse Taalvan de Nederlandse Taalunie.

• Inonderzoek uit 2013van hetCentrum voor Leesonderzoekwerd "fat" herkend door:

45 %	van de Nederlanders;
41 %	van de Vlamingen.

Engels

Uitspraak

• Geluid:fat (VS)(hulp,bestand)
• IPA:/fæt/

Naar frequentie	3291

enkelvoud	meervoud
fat	fats

Zelfstandig naamwoord

fat

1. (biochemie)vet

Naar frequentie	2826

stellend	vergrotend	overtreffend
fat	fatter	fattest

Bijvoeglijk naamwoord

fat

1. dik
2. vet

Afgeleide begrippen

• fatless
• fatlike
• fatly
• fatness
• fattish

Frans

Uitspraak

• Geluid:Bestand bestaat nog niet.Aanmaken?
• IPA:/fat///fa/

Woordherkomst en -opbouw

• viaOudprovençaalsfatvanLatijnfatuusbn"dwaas;onhandig"

	enkelvoud	meervoud
mannelijk	fat	fats
vrouwelijk	fate	fates

Bijvoeglijk naamwoord

fat

1. (verouderd)dom,onnozel.
2. opzichtig

Oudnoords

Woordafbreking

• fat

Zelfstandig naamwoord

fato

1. pot
2. deken
3. (kleding)jurk

Verbuiging

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	fat
genitief
datief
accusatief

Synoniemen

• [1]:berill,ker,koppr,lúðr
• [2]:breiða,breizl,breizla,kult,kǫgurr,tapit,þak
• [3]:roba

Wolof

Uitspraak

• Geluid:fat(hulp,bestand)

Werkwoord

fat

1. herbergen