dragen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:dragen(hulp,bestand)
• IPA:/ ˈdraɣə(n) /(2 lettergrepen)

Woordafbreking

• dra·gen

Woordherkomst en -opbouw

• erfwoordviaMiddelnederlandsdragen/draghenvanOudnederlandsdragan,in de betekenis van ‘ondersteunen, bij zich hebben, aan hebben’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
dragen 'dra.ɣə(n)	droeg drux	gedragen ɣə'dra.ɣə(n)
klasse 6	volledig

Werkwoord

dragen

1. overgankelijkal van de vloer houdend vervoeren

   • Hijdroegde slapende baby naar zijn bedje.

2. overgankelijkals kledingstuk of sieraad aanhebben

   • Zijdroegeen prachtige lichtblauwe jurk en een halsketting met diamanten.

   ▸Ik was altijd gewend in de bergen hoge, leren bergschoenen tedragenmaar ditmaal had ik gekozen voor lage trailrunner schoenen die erg licht waren en snel droogden.

• 
  [1] hetdragenvan een bloemenkrans
• 
  [2] vrouwdraagtzonnebril

Hyponiemen

aandragen afdragen bedragen bijdragen binnendragen doordragen ervoor zorg dragen gedragen heendragen indragen meedragen misdragen nadragen omdragen opdragen overdragen ronddragen samendragen ten grave dragen toedragen uitdragen verdragen voldragen voordragen voortdragen wegdragen zorg dragen

Afgeleide begrippen

draagas draagbaar draagbal draagbalk draagband draagberrie draagcomfort draagconstructie draagdoek draaggas draaggolf draaghemel draaginsigne draagkarton draagkoets draagkracht draaglast draaglijk draagmerrie draagmier draagmoeder draagmoederschap draagmoment draagmuur draagouder draagplicht draagpot draagproef draagraket draagriem draagspeld draagsteen draagstel draagster draagstoel draagtas draagtelefoon draagtijd draagverband draagvermogen draagvlak draagwijdte draagzak dracht dragelijk drager

Uitdrukkingen en gezegden

• [2] het hart hoogdragen
  erg trots zijn
• [2] het hart op de tongdragen
  direct zeggen wat iemand denkt, ongeacht of dat slim is of niet
• [1] iemand op handendragen
  grote bewondering hebben voor iemand
• [1] water naar de zeedragen
  iets doen wat totaal zinloos is / iets overbodigs doen

Spreekwoorden

• aldraagteen aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding
• [1] de jongste ezel moet het pakdragen
  de jongste moet de vervelende klusjes opknappen
• [1] het eind zal de lastdragen
  moeilijkheden en problemen komen vooral als het werk bijna af is
• [2] het zijn niet allen koks die lange messendragen
  uiterlijk vertoon bewijst niets ofwel: het gereedschap hebben maakt iemand nog geen vakman
• [1] het zijn sterke benen die de weelde kunnendragen
  mensen die plotseling veel geld hebben, geven het gemakkelijk uit aan verkeerde dingen
• [2] meisjes die bloemendragen,mag je kussen zonder te vragen
  zich mooier voordoen dan men is, is vragen om moeilijkheden

Anagrammen

• gander

Vertalingen

1. al van de vloer houdend vervoeren

Deens:bære(da) Duits:tragen(de) Engels:carry(en) Frans:porter(fr)

Limburgs:baere(li),drage(li) Noors:bære(no) Nynorsk:bære(nn) Russisch:носить(ru),нести(ru) Vietnamees:đem(vi),mang(vi) Zweeds:bära(sv)

2. als kledingstuk of sieraad aanhebben

Deens:have på(da) Duits:tragen(de) Engels:wear(en) Frans:porter(fr)

Noors:bære(no) Nynorsk:bære(nn) Russisch:носить(ru) Spaans:llevar (puesto)(es) Vietnamees:mặc(vi),mang(vi) Zweeds:bära(sv),ha på sig(sv)

Gangbaarheid

• Het woorddragenstaat in deWoordenlijst Nederlandse Taalvan de Nederlandse Taalunie.

• Inonderzoek uit 2013van hetCentrum voor Leesonderzoekwerd "dragen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Zweeds

Woordafbreking

• dra·gen

Werkwoord

dragen

1. voltooid deelwoord vandra